Language/Portuguese/Grammar/Conditional-Tense/nl
Conditionele Werkwoordsvormen[bewerken | brontekst bewerken]
De conditionele werkwoordsvormen worden gebruikt om over hypothesen, mogelijkheden, onzekerheden en wensen te spreken. In het Portugees is het niet moeilijk om de conditionele werkwoordsvormen te vormen, omdat ze altijd dezelfde uitgangen hebben, ongeacht het werkwoord dat je gebruikt.
Het belangrijkste om te onthouden is dat de conditionele werkwoordsvormen worden gevormd door de uitgangen -ia, -ias, -ia, -íamos, -íeis, -iam aan de stam van het werkwoord toe te voegen.
Regelmatige Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Voor regelmatige werkwoorden wordt de stam gevormd door de infinitief te nemen en de -ar, -er of -ir uitgang te verwijderen. Vervolgens worden de uitgangen -ia, -ias, -ia, -íamos, -íeis, -iam toegevoegd.
Hieronder vindt u een tafel met voorbeelden van hoe de conditionele werkwoordsvormen in het Portugees worden gevormd:
Portugees | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Falar | fɐˈlaɾ | spreken (ik zou spreken) |
Comer | ku.ˈmeɾ | eten (jij zou eten) |
Partir | pɐɾˈtiɾ | vertrekken (hij zou vertrekken) |
Viver | vi.ˈveɾ | leven (wij zouden leven) |
Abrir | ɐ.ˈbɾiɾ | openen (jullie zouden openen) |
Escrever | iʃ.kɾɛ.ˈveɾ | schrijven (zij zouden schrijven) |
Onregelmatige Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Onregelmatige werkwoorden hebben een onregelmatige stamvorm in de conditionele werkwoordsvormen. Hieronder vindt u een tafel met enkele voorbeelden:
Portugees | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Ter | teɾ | hebben (ik zou hebben) |
Poder | po.ˈdeɾ | kunnen (jij zou kunnen) |
Saber | sɐ.ˈbeɾ | weten (hij zou weten) |
Fazer | fɐ.ˈzeɾ | maken (wij zouden maken) |
Dizer | di.ˈzeɾ | zeggen (jullie zouden zeggen) |
Ir | iɾ | gaan (zij zouden gaan) |
Voorbeeldzinnen[bewerken | brontekst bewerken]
Hieronder vindt u enkele voorbeeldzinnen met de conditionele werkwoordsvormen:
- Se eu tivesse mais dinheiro, eu compraria um carro novo. (Als ik meer geld had, zou ik een nieuwe auto kopen.)
- Se você estudasse mais, você passaria no exame. (Als je meer zou studeren, zou je slagen voor het examen.)
- Se ele soubesse a resposta, ele diria. (Als hij het antwoord zou weten, zou hij het zeggen.)
- Nós iríamos ao cinema se tivéssemos tempo. (We zouden naar de bioscoop gaan als we tijd hadden.)
- Vocês abririam a janela se estivesse quente. (Jullie zouden het raam openen als het warm was.)
- Eles escreveriam um livro se tivessem inspiração. (Ze zouden een boek schrijven als ze inspiratie hadden.)
Oefening[bewerken | brontekst bewerken]
Vertaal de volgende zinnen naar het Portugees:
- Ik zou graag naar Portugal gaan.
- Zij zouden een huis kopen als ze genoeg geld hadden.
- Als ik tijd had, zou ik meer lezen.
- Jullie zouden beter kunnen werken.
- Wij zouden meer willen reizen.
Einde[bewerken | brontekst bewerken]
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Voorzetsels
- 0 to A1 Course
- Complete 0 tot A1 Portugees Cursus → Grammatica → Toekomende Tijd
- Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Onregelmatige Werkwoorden
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Onbepaalde Voornaamwoorden
- 0 tot A1 cursus → Grammatica → Ser en Estar
- Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Regelmatige Werkwoorden